De winnaars van de wedstrijd "Bulles de Mémoire 2021-2022" zijn bekend.
Ziehier het overzicht van de winnende Franse, Belgische en Duitse strips.
Hartelijk gefeliciteerd!
Vanaf 1 mei 2017 is het Koninklijk museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis deel van het War Heritage Institute.
Vier structuren onder de voogdij van Defensie bundelden hun krachten om één enkele organisatie te worden: het Koninklijk Legermuseum, het Instituut voor Veteranen – Nationaal Instituut voor oorlogsinvaliden, oud-strijders en oorlogsslachtoffers, het Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk en de Historische Pool van Defensie.
Het War Heritage Institute schiet meteen uit de startblokken met verschillende ambitieuze initiatieven en kan zich zo bewijzen als een solide instelling op nationaal en internationaal vlak.
Wij willen van het War Heritage Institute een hoofdrolspeler maken op Belgisch en Europees niveau
inzake het behoud en de presentatie van het historisch militair erfgoed (zowel collecties als sites);
inzake het doorgeven van de herinnering;
en dit, op een efficiënte en doelmatige, economisch verantwoorde en ethische, wetenschappelijke en pedagogische, en milieuvriendelijke manier.
Onze ambitie is dat :
het War Heritage Institute het grote publiek een verrijkende en onvergetelijke ervaring kan bieden;
ons werk en onze publicaties als referentie gelden binnen de wetenschappelijke en academische gemeenschap;
ons managementsysteem een kwaliteitscertificaat bekomt, overeenkomstig onze visie.
– Hiertoe zal het War Heritage Institute :
– de sites in haar beheer valoriseren en via de erfgoedraad constructief samenwerken met de beheerders van de sites in concessie en de geassocieerde sites;
– een hedendaagse museumervaring ontwikkelen om de collecties in haar bezit te valoriseren, met een gevarieerd programma en een continue verbetering van de permanente tentoonstellingen;
– een nationaal en Europees netwerk uitbouwen om alle militaire herdenkingsactiviteiten voor te bereiden of te coördineren, zoals vastgelegd in de wet tot oprichting van het War Heritage Institute;
– steunen op hoogstaand en erkend wetenschappelijk onderzoek, zowel intern als bij de wetenschappelijke en academische instellingen;
– geschikte partners vinden om de kwaliteit van de publiekswerking blijvend te verbeteren en het gebruik van de beschikbare middelen te beheersen.
De waarden die binnen het War Heritage Institute worden uitgedragen zijn :
– het hebben van wederzijds respect en aandacht voor het publiek;
– het aannemen van een houding van wetenschappelijke ernst en integriteit;
– het promoten van de diversiteit;
– het beheren van erfgoed op een duurzame wijze;
het zoeken naar uitmuntendheid en continue verbetering
Op 9 mei 2019 opent het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, site van het War Heritage Institute, de deuren van zijn gloednieuwe permanente tentoonstelling over België en de Tweede Wereldoorlog. Met meer dan 1000 collectiestukken verspreid over bijna 1500 m2brengt de nieuwe expositie een overzicht van de meest beladen periode uit de Belgische geschiedenis.
De nieuwe tentoonstelling vormt het even langverwacht als vernieuwend slot op de bestaande museale opstelling over de Tweede Wereldoorlog, die al enkele jaren was opgesteld in het Legermuseum en de voorbije maanden eveneens een opfrisbeurt kreeg. In de majestueuze Bordiauhal krijgt de bezoeker vanaf vandaag een totaaloverzicht van de oorlogsgeschiedenis in België (en Europa) tussen 1919 en 1945 gepresenteerd.
De nieuwe expositie vertelt het verhaal van de bezetting en bevrijding van het land (1940-1944), het einde van de oorlog in Europa en Azië (1944-1945) en staat ook stil bij de nationaalsocialistische repressie-, vervolgings- en genocidaire politiek (1933-1945). De tentoonstelling kleurt ver buiten de lijntjes van de traditionele militaire geschiedenis en besteedt ruim aandacht aan de sociale, politieke, economische… en menselijke gevolgen van de oorlog. Het is een genuanceerd, historisch-wetenschappelijk verhaal waarbij de opties, mogelijkheden en ‘keuzes’ in oorlogstijd de rode draad doorheen het parcours vormen. Van taboes is geen sprake: politiek België, de rol van de koning, het verzet, de collaboratie, de Jodenvervolging, de repressie… worden tegen het licht gehouden en gekaderd binnen de bredere (Europese) oorlogscontext.
De twaalf nieuwe tentoonstellingszalen zijn pareltjes totaalscenografie. Vloeren, wanden, plafonds, verlichting, toonkasten… zijn perfect op elkaar afgestemd en creëren de nodige rust en ruimte in het parcours. Spectaculaire multimediatoepassingen maken de vormgeving af. Naar de traditie van het Koninklijk Legermuseum blijven de unieke collectiestukken centraal staan: hun geschiedenis en relevantie worden toegelicht en geplaatst binnen het bredere verhaal van de tentoonstelling.
Met de steun van de Regie der Gebouwen en de Nationale Loterij
Een bewogen geschiedenis
De “Machinegalerij” van de nationale tentoonstelling van 1880 had een hele weg af te leggen om de prachtige luchtvaarthal van vandaag te worden. Met haar 170 meter lengte, 70 meter breedte en 40 meter hoogte werd de immense hal aanvankelijk gebruikt voor allerhande activiteiten: van handelsbeurzen en luchtballonfestivals tot paardenwedstrijden. Gedurende enkele jaren werd ze zelfs een opslagplaats voor de meest uiteenlopende objecten zoals Duitse bunkers en gevelbrokstukken. In 1972 kreeg de hal haar huidige bestemming en werd ze als luchtvaartmuseum voor het grote publiek geopend.
Via een groots opgezette ruil- en wervingscampagne met bevriende naties groeide de toen dertigdelige verzameling uit tot een afdeling met meer dan 130 toestellen en een honderdtal motoren. Dit grote aanbod, met diverse machines uit onverwachte landen zoals Canada of Zweden, is werkelijk uniek en één van de belangrijkste in Europa.
Van luchtballon...
Vliegen: misschien wel de oudste droom van de mens. In 1783 slagen de broers Montgolfier erin dit ideaal als eersten te verwezenlijken. Meer dan een eeuw vòòr de uitvinding van het vliegtuig veroveren ze het luchtruim met een heteluchtballon.
Een deel van de eerste verdieping van de luchtvaarthal is gewijd aan deze "lichter-dan-lucht-toestellen". De Zeppelin L30, waarvan u twee van de vier gondels kan bezichtigen, behoort tot de nieuwe categorie van grote Zeppelins van het Duitse leger. Met een volume van 55.000 m3 en een lengte van 198 m slaagt de L30 erin een snelheid van 100 km per uur te halen.
Auguste Piccard, Zwitserse geleerde en professor aan de Université Libre te Brussel, gebruikt een aluminium luchtdrukcabine om in 1931 voor de eerste maal in de stratosfeer te stijgen. Na de landing blijft de gondel, die u hier ziet, enkele maanden in de Alpen achter, overgeleverd aan de graffiti van voorbijgangers.
... tot F-16
Naast "lichter-dan-lucht-toestellen" presenteert de luchtvaartafdeling een uitzonderlijke collectie vliegtuigen, daterend uit de Eerste en de Tweede Wereldoorlog, het Interbellum en de naoorlogse periode. Dankzij de medewerking van talrijke vrijwilligers en de Belgische Luchtmacht zijn vele toestellen prachtig gerestaureerd. Sommige stukken, zoals de Nieuport 23, de vliegboot Schreck en de twee Duitse observatievliegtuigen uit WO I, zijn zo zeldzaam en uniek dat we benijd worden door specialisten over de hele wereld. De nieuwe ruimte over de luchtvaart in 14-18 richt de schijnwerpers op de vliegtuigen van de Belgische azen tijdens de Eerste Wereldoorlog.
In een reconstructie van het atelier van de Belgische constructeur Renard kan de bezoeker het ontstaan van een houten vliegtuig volgen: van het allereerste ontwerp op de tekentafel, over de bouw van de romp, tot de eerste vlucht. Als een echte piloot kan u hier ook plaatsnemen achter de stuurknuppel van een Hunter MK6.
Andere belangrijke toestellen zoals de Spitfire, de Tiger Moth, de legendarische Dakota, de MiG-21 en de F-16 schetsen de evolutie van de internationale luchtvaart.
De twee zalen gewijd aan de Eerste Wereldoorlog huisvesten de grootste en meest verscheiden verzameling over het onderwerp ter wereld. Met uitzondering van Griekenland en Bulgarije zijn alle landen die aan het conflict hebben deelgenomen, vertegenwoordigd. Voor verschillende naties, zoals België, Duitsland, Rusland, Portugal, Siam, evenals voor de Tsjechische legioenen, zijn de objecten die hier worden tentoongesteld uiterst zeldzaam en dikwijls uniek ter wereld.
Een referentiecollectie op wereldniveau
Het Koninklijk Legermuseum bezit één van de grootste referentiecollecties over de Eerste Wereldoorlog ter wereld. De kanonnen, snelvuurwapens en pantsers dragen dikwijls nog hun originele beschildering. De vlammen- en bommenwerpers getuigen dan weer van de nieuwe uitvindingen en technische verbeteringen die op de slagvelden verschenen.
De invoering van tenues in onopvallende kleuren en de nieuwe individuele beschermmiddelen (kurassen, helmen) komen ook ruimschoots aan bod.
Verschillende landen, verschillende objecten: de wapens, uniformen en andere uitrustingsstukken worden aangevuld met foto’s en persoonlijke bezittingen.
In tegenstelling tot hun Britse collega’s of de meeste Franse soldaten hadden de Belgische manschappen geen contact met hun familie. Het grootste deel van het Belgische grondgebied werd inderdaad vier jaar lang door Duitsland bezet en de bevolking leed onder een streng regime, zoals valt af te leiden uit Duitse affiches, rantsoeneringszegels en souvenirs aan de overzeese voedselhulp.
Het Koninklijk Legermuseum bezit ook een indrukwekkende kunstcollectie met betrekking tot de Grote Oorlog. Belgische en buitenlandse kunstenaars hebben, elk op hun eigen wijze, het leven aan het front en de verwoeste landschappen weergegeven of de verveling in de krijgsgevangenkampen en het lijden van de vluchtende bevolking geïllustreerd.
Een spectaculaire verzameling oude wapens en harnassen toont de (technische) evolutie van de bewapening.
De zaal illustreert de periode van de middeleeuwen tot het einde van de 18e eeuw. De kern van de collectie is afkomstig van de hertogen van Bourgondië en de Spaanse Habsburgers, die onder Keizer Karel (1500-1558) hun hoogdagen beleefden. Keizer Karel stond aan het hoofd van een rijk “waarin de zon nooit onder ging” en dat hij onder andere vanuit zijn paleis in Brussel bestuurde.
De opstelling presenteert de defensieve bewapening van de middeleeuwse ridder. De bescherming evolueert van een eenvoudige maliënkolder naar een volharnas, over gedeeltelijke uitrustingen die het bovenlichaam of de dijen bedekken. In de 17e eeuw verschijnen lederen jassen die met handschoenen, bescherming voor armen en benen, een kuras en een stormhoed worden gedragen.
Wapens zijn steeds voorbeelden van spitstechnologie geweest. Voor oude wapens is dat niet anders, of het nu om artillerie, vuurwapens of blanke wapens gaat.
Wapens zijn niet enkel aan de oorlog verbonden; ook tijdens de vrijetijdsbesteding worden ze gebruikt. Daarvan getuigen een mooi kinderharnas, tornooiwapens, jachtwapens en kruithoorns.
De Historische Zaal is één van de oudste tentoonstellingsruimtes in het Koninklijk Legermuseum en besteedt aandacht aan het Belgische leger tussen 1831 en 1914. Ook de boeiende geschiedenis van de burgerwacht komt uitgebreid aan bod.
Meer dan achtduizend collectiestukken wachten er op ontdekking! Overvolle vitrines met kleurrijke uniformen en hoofddeksels herinneren aan een periode waarin de militaire mode nog niet door camouflagekleuren werd bepaald. Enorme portretten en bustes van invloedrijke militairen, indrukwekkende kanonnen en een massa regimentsvlaggen trekken evenzeer onmiddellijk de aandacht.
Bovendien toont de Historische Zaal ook een unieke collectie persoonlijke souvenirs van de eerste twee Belgische koningen. Zowel Leopold I als Leopold II waren opperbevelhebber van het Belgische leger en kregen dan ook elk een aparte vitrine in de zaal, gevuld met talrijke uniformen en persoonlijke bezittingen. Bijkomende blikvangers zijn het veldbed van Leopold I en de driewieler waarmee koning Leopold II aan het einde van zijn leven op de dijk in Oostende fietste.
Een venster op de wereld
De Historische Zaal biedt eveneens een boeiend en uniek venster op de wereld. Vitrines met exotische souvenirs vertellen het verhaal van de Belgische (militaire) aanwezigheid in Italië, Mexico, Afrika en China. De zaal is een portret van België in de 19e eeuw, een glorierijke periode waarin het land tot de grote industriële mogendheden behoorde.
Een museum in het Museum
De Historische Zaal wordt vaak nostalgisch omschreven als een “museum in het Museum”. De tentoonstellingszaal werd in de jaren 1920 volgens een typisch negentiende-eeuws concept ingericht en straalt ondanks latere renovaties nog steeds de patriottische sfeer van toen uit. Maar ook vanuit museologisch standpunt is deze zaal een kind van zijn tijd. Vroeger beschikten musea immers niet over reserves, zodat alle collectiestukken aan het publiek werden getoond.
In de komende jaren plant het Museum een renovatie van de Historische Zaal, zonder echter aan het specifieke karakter van deze tentoonstellingsruimte te raken. Omdat heel wat musea uit deze periode sedertdien ingrijpend werden verbouwd, biedt de Historische Zaal immers een uniek inzicht in een museale opstelling uit lang vervlogen tijden.
Ziehier het overzicht van de winnende Franse, Belgische en Duitse strips.
Hartelijk gefeliciteerd!